Simon Carmiggelt: Gedundrukt (Nederland, 1938-1980): 303 blz: Uitgeverij van Oorschot (2013)

Simon
Carmiggelt (1913-1987) was tijdens zijn leven één van de populairste
schrijvers van Nederland. Ik vermoed dat er in die periode meer boeken
van hem zijn verkocht dan van Hermans, Mulisch en Reve bij elkaar.
Carmiggelt schreef bijna 40 jaar lang, 6 dagen in de week een kort
stukje voor het Parool, de zogenaamde Kronkels. In totaal schreef
Carmiggelt ruim 10.000 van die Kronkels, waaruit voor "Gedundrukt" een
selectie is gemaakt van 100 van de mooiste stukjes. Tegenwoordig lijkt
het werk van Carmiggelt een beetje vergeten. Het is meer dan 25 jaar
geleden dat ik een bundel van Carmiggelt las.
In
mijn herinnering heb ik de verhalen van Carmiggelt altijd met veel
plezier gelezen, toch gaf ik zijn bundels toen ik ze las een lage
waardering. Blijkbaar vond ik zijn verhalen toen nog niet zo
bijzonder. Drie jaar geleden las ik
de verstripping door Dick Matena van een aantal van zijn Kronkels en was
erg enthousiast over zowel de verhalen als de tekeningen.
De
stukjes van Carmiggelt lezen altijd prettig weg, hebben die lichte
toon, waar ik zo van houd bij het lezen, die ik bij mijn eigen stukjes
ook nastreef, en zijn vaak humoristisch. Ze spelen zich meestal af in
Amsterdam, vaak
in of nabij een kroeg. Verder heeft Carmiggelt het vaak over de oorlog
en man-vrouw relaties.
Deze hernieuwde kennismaking met het werk
van Carmiggelt is mij uitstekend
bevallen, wat mij betreft is Carmiggelt één van de grote schrijvers uit het Nederlandse taalgebied.
- De man in de trein was met zijn zoontje een week in Brabant geweest. Een goed land, meneer - best van eten en drinken. Dat zei hij niet tegen mij maar tegen een schraal kereltje, dat toevallig naast hem zat.
- Op de Zeedijk stond 's morgens een man van een jaar of vijftig op het bruggetje en staarde in het water.
"Daar gáát weer een doje hond," zei hij. "Die drijven hier veel. Vieze stad. Een móóie stad, hoor. Maar vies. Mooi en vies."
- Het was John Barrymore die eens zei: "Een vrouw kan drie dingen maken uit niets: een slaatje, een hoed en ruzie." Het vierde is zonder de geringste twijfel een cocktailparty. Te Rome was ik weer eens in de gelegenheid deze verticale ontspanning te beoefenen.
- "We have a queen," sprak ik, om hem tegemoet te komen.
"Is that so ..." vroeg hij gehinderd, of ik hem lastigviel met lootjes op een rookworst.
In een bankgebouw:
- In een mooi leren fauteuiltje ga ik zitten wachten. Kent u nou iemand die wel eens geld laat stáán op een bank? Ik niet. Al mijn vrienden halen altijd alles eraf zodra het gekomen is. Maar waar leven banken dan van? Dat zou ik nu wel eens willen weten.
-
... Maar 't hielp niet, want de motorduivel buiten behoorde tot de
noodlottige groep Amsterdammers die wel weten dat zwijgen goud is, doch
zich gaarne met zilver behelpen.
- "Aangenaam mefrouw," zei het meisje timide.
Er
viel een stilte. De portier wist zijn door ervaring gelooid pokerface
gaaf te bewaren, maar de vestiairejuffrouw hing verlekkerd te kijken,
als een pyromaan, die het paleis op de Dam ziet afbranden.
-
Het café heette Bij Koos, maar werd in de buurt de vuilnisbak genoemd,
omdat er uitsluitend op dood spoor geraakte mannen en een paar oude
publieke vrouwen kwamen drinken. Als je een glas voor je had, moest je
er goed op letten, want zodra je even je hoofd omdraaide, dronk iemand
het leeg - dat was een gewoonte van het huis.
-
Ik was zestien en lid van de Jongeren Vredes Actie, een puur verbond
dat door het houden van optochten en het uitdelen van strooibiljetten
het militarisme wilde uitroeien, een goed doel, dat niet werd bereikt.
- Joodse humor, is, geloof ik, het geheimzinnig vermogen te glimlachen om de vreselijkste dingen.
- In de lunchroom at ik een kroketje.
Het was een vies kroketje, dat smaakte of het in 1912 was toebereid met de uitwerpselen van een miereneter, door iemand die de mensheid niet graag lijden mocht.
- Toen ik 's ochtends de gordijnen van de slaapkamer opzijschoof, grijnsde de dag tegen me als een ongeschoren kindermoordenaar.
- En het hondje leek mij het gevolg van een liaison tussen een Duitse herder en een tuinslang.
- Toen doorschoot hem plotseling een vreselijke drift en met alle zeggingskracht die in zijn lang lichaam huisde begon hij te keffen, venijnig, zoals kleine vrouwtjes grote bootwerkers de huid vol schelden als ze met een borreltje te veel op thuiskomen.
-
Schoonheid corrumpeert. Ik vertel liever mijn onzin aan een mooie jonge
juffrouw dan aan een lelijke ouwe vent. Wie dit verwerpt heeft gelijk
maar is toch een leugenaar.
Een vrouw vraagt aan de schrijver om een auto te duwen:
- "Kees, deze meneer wil wel even," zei de vrouw.
"Hij is van de televisie."
"Ik
had liever dat-ie van een garage was," vond Kees, een breedgeschouderd
man-dier, waartegen feministen zo bewogen waarschuwen.
-
"Poeh - ouwe reus," riep hij. Nu pas merkte ik dat hij zeer dronken
was. Al vroeg, want de klok wees pas tien voor half een. In een
ouderwets proces-verbaal zou zijn typering "een als heer gekleed
persoon" luiden. Alleen zijn wangen waren daarmee in strijd, want ze
vertoonden de nog net niet tot baard gerezen vorm van ongeschorenheid
die Arafat al jaren precies op maat weet te houden.
- Want een beschonkene is, als hij zich niet tussen soortgenoten beweegt, een melaatse die gemeden wordt omdat de gezonden hem vrezen.
- We waren Romeo en Julia, zij het op z'n Hollands. Daarom beëindigden we, na twee jaar, niet ons leven maar onze verloving.
- Tegenwoordig behoort een minnares tot het gewone levensmiddelenpakket van de modale werknemer, maar in die dagen werd nog vrij algemeen aangenomen dat er een moraal bestond.
Een man vertelt over zijn leven:
- " ... Die bezetting heeft eigenlijk ons huwelijk gemáákt. En de hongerwinter aan het slot was het eindexamen. Want honger bracht niet je aardigste karaktereigenschappen naar boven. - Niets menselijks is mij vreemd, is dat geen uitspraak van Jezus?"
Heerlijk om al die citaten weer te lezen, Erik! Dank!
BeantwoordenVerwijderenHoi Teunis, Simon Carmiggelt was voor mij wel een hele goede schrijver! Groetjes, Erik
VerwijderenHoi, Erik, Prachtige sitaten, vooral die van dat kroketje! Ik heb de kronkels van Simon ook graag gelezen, ik las ze voor aan iemand die ik als vrijwilliger bezocht in een verpleeghuis. Zij vond ze ook mooi.
BeantwoordenVerwijderenHoi Ed, dank voor je reactie. Groetjes en tot zaterdag, Erik
VerwijderenVerdomme Erik! Wat leuk dat je carmiggelt eruit pikt om te herlezen. Bij toeval kwam ik r ook op, op mijn reis door Maleisië. (....), humor?
BeantwoordenVerwijderenIk kom niet uit n gezin dat leest maar mijn eerste goede vriend, zijn vader werkte voor t parool. Bij n proefabo kreeg k n singltje met 2ingesproken Kronkels, met de bijhorende "in a melonchalic mood".
Mijn tante en moeder verafschuwden carmiggelt, omdat hij "niet gelovig was" (zoals ze om die reden mijn vader ook niks vonden) en hij er ook ironisch mee omging.
Hij was ook n soort dominee van de linkse kerk. Er was n dagsluiting bij de vara, waar hij 1 v z'n kronkels voorlas. Ik zat er vaak op te wachten, tot 22.30 uur.
Met de genoemde vriend (mijn moeder en tante moesten er ook niets van hebben) reed ik n keer et zijn vader, bart fabel, naar een vergadering van t Parool, in Amsterdam mee.
Op de wibautstraat vroegen we de receptioniste of peter van straten op de redactie was. We hadden bewondering voor zijn tekeningen. En op straat keken we of we Simon cargiggelt ergens (in n café?) zagen. Niet gezien. We hadden gehoord dat hij hier zijn inspiratie haalde. Onder anderen.
Een groot eerbetoon gaf de Vieze Man, die bij n signeersessie van C de titels van zijn schrijfsels aan elkaar reeg en er, horribible dictu van alles vies in las: haasje over, tussen twee deuren, kroeglopen....: viespeuk!
Simon keek met mededogende blik.
Bedankt voor je recensie.
Hoi Nanne, dank voor je uitgebreide en leuke reactie, Erik
Verwijderen